In november 2021 en januari 2022 zijn twee co-creatie bijeenkomsten gehouden met/voor gemeentes in burgerinitiatieven, om meer inzichten te verzamelen rondom dit thema. In dit verslag, leest u de belangrijkste uitkomsten van de tweede bijeenkomst die we gehouden hebben op dinsdag 11 januari 2022. Met een groep van 12 vertegenwoordigers van gemeenten, en in samenwerking met Open Embassy, hebben we stil gestaan bij de nieuwe Wet Inburgering en zijn we gaan kijken welke nieuwe kansen de Wet biedt voor verbinding tussen gemeentes en het maatschappelijk veld. Allereerst waren drie gemeenteambtenaren uitgenodigd om middels een ‘vissenkom’-gesprek te delen hoe zij vormgegeven hadden aan het implementeren van de nieuwe Wet. Daarna zijn de deelnemers in Break-out Rooms uiteen gegaan om met een associatie-opdracht te kijken naar de associaties die gelegd worden met de termen “zelfredzaamheid”, “burgerinitiatief”, en “maatwerk”. Wat zijn verschillende kansen en uitdagingen van de nieuwe Wet? Hoe zijn gemeenteambtenaren omgegaan met de implementatie van de wet? En op welke vlakken kan er geleerd worden van elkaars ervaringen? Daarna zijn we als groep weer bij elkaar gekomen om in een plenaire sessie verder te reflecteren op wat er in de Break-out Rooms besproken was. Aan het einde van de bijeenkomst, deelde Firoez Azarhoosh zijn visie op de implementatie van de nieuwe Wet en hoe gemeentes daar vorm aan kunnen geven.

 

Verschillende voorbeelden

Het vissenkom-gesprek liet zien dat er uiteenlopende manieren zijn om initiatieven te betrekken bij de implementatie van de nieuwe Wet Inburgering. De eerste spreker tijdens de vissenkom-gesprekken vertelde hoe zij vanuit hun gemeente in het noorden van het land een samenwerkingsverband waren aangegaan met enkele andere gemeentes in de regio. Binnen dit samenwerkingsverband was er vervolgens een aanbestedingsopdracht uitgeschreven waar verschillende partijen zich gezamenlijk voor konden inschrijven – juist vanuit de overtuiging dat een enkele aanbieder niet alle onderdelen van integratie (i.e. taal, maatschappelijke begeleiding en participatie) zou kunnen bieden. De uiteindelijke aanbesteding resulteerde in een kerngroep van hoofdaanbieders in het integratietraject, met daaromheen een tweede en derde schil die gevormd werden door het maatschappelijke middenveld in de regio. Het samenwerkingsverband zorgde ervoor dat relaties tussen gemeentes, burgerinitiatieven en overige spelers geherstructureerd konden worden. Tevens zorgde het samenwerkingsverband er ook voor dat de gemeentes onderling meer gingen samenwerken en waarbij verschillende regionale werkgroepen ontstonden.

Tijdens het plenaire gesprek deelde een vertegenwoordiger van een andere gemeente dat zij geen samenwerkingsverband zijn aangegaan met verschillende partijen, maar juist de samenwerking met één maatschappelijke partner verder versterkt hebben. Naar aanleiding van eerder onderzoek binnen de gemeente was eerder al een stedelijk netwerk ontstaan waarbij verschillende formele en informele initiatieven bij elkaar gebracht waren. Het afzonderlijk samenwerken met veel verschillende partijen bleek echter vaak lastig. In aanloop van de nieuwe Wet, werden daarnaast door de gemeente tekentafels opgezet waaruit naar voren kwam dat het voor mensen die inburgeren in de gemeente vaak niet werkt wanneer zij met veel verschillende initiatieven apart contact hebben; een centrale ‘regisseur’ bleek dus nodig te zijn. Vanuit de gemeente is toen besloten om de samenwerking met de maatschappelijke partner waarmee ze al voor lange periode samenwerkten, voort te zetten op voorwaarde dat deze partner nauwe contacten zou onderhouden met allerlei initiatieven in de samenleving.

Tijdens het tweede vissenkom-gesprek vertelde een vertegenwoordiger van een gemeente in het zuiden van het land hoe binnen hun gewerkt wordt rondom zogenaamde ontwikkel- of uitvoeringstafels. Rondom deze tafels werken een Coach Huisvesting, een Coach Integratie, een buddyorganisatie, een organisatie gefocust op grotere gezinnen en een organisatie geleid door vluchtelingen en statushouders samen om mensen te ondersteunen bij integratie. Zij bespreken onderling welke diensten ze kunnen leveren en kijken waar en hoe bepaalde projecten of plannen verder ontwikkeld kunnen worden.

Aan het einde van de vissenkom-gesprekken deelden twee vertegenwoordigers van twee grootstedelijke gemeentes dat het voor hen vaak lastig is om opdrachten in het kader van de nieuwe Wet in slechts een enkele aanbesteding uit te schrijven. In deze gemeentes zijn er relatief veel initiatieven actief, wat het lastig maakt om gemeentebeleid te gaan kanaliseren en slechts een beperkt aantal initiatieven te betrekken bij het implementeren van de nieuwe Wet. Voor hen blijft het een uitdaging om verbindingen te creëren met al die initiatieven, met name met initiatieven die minder zichtbaar zijn. Een andere uitdaging die geopperd werd door een van de deelnemers uit een grootstedelijke gemeente is het verbinden van beleid voor statushouders en vluchtelingen met meer algemeen gemeentebeleid op het gebied van bijvoorbeeld zorg of welzijn. Hoe zorg je er als gemeente voor dat vluchtelingen en statushouders ook gebruik kunnen maken van reguliere diensten en voorzieningen die ingericht zijn voor alle inwoners van de gemeente?

De gedeeld ervaringen omtrent het implementeren van de nieuwe Wet laten zien dat het vormgeven van de implementatie vaak een balanceer-act is – inkopen versus subsidiëren, regie nemen versus regie loslaten – die afhankelijk van de specifieke context anders ingevuld wordt. Nieuwe relaties worden aangegaan, bestaande relaties worden geherstructureerd, en oude relaties worden verstevigd. Soms kan dit gepaard gaan met spanningen, met name wanneer er meerdere partijen betrokken zijn bij de ontwikkeling en uitvoering van integratiebeleid. Toch laten gedeelde ervaringen zien dat gemeentes op een creatieve manier zoeken naar ruimtes om op hun eigen manier, passend bij de lokale context, vorm te geven aan de implementatie van de nieuwe Wet. Het uitwisselen van elkaars ervaringen kan hierbij een verrijking zijn.

 

Associaties met verschillende termen in de context van de nieuwe Wet

In het tweede gedeelte van de bijeenkomst, ging de groep uiteen om in een kleinere samenstelling te reflecteren op de associaties de verbonden worden aan verschillende termen die centraal staan binnen de nieuwe Wet maar niet vaak bevraagd worden. Voor deze bijeenkomst stonden de term “zelfredzaamheid”, “burgerinitiatief”, en “maatwerk” centraal. Hoewel de gesprekken gescheiden van elkaar verliepen, waren er toch een aantal kenmerkende overeenkomsten terug te vinden in de verhalen die gedeeld werden.

 

Van zelfredzaamheid naar samenredzaamheid

Kenmerkend voor de associaties met de term “zelfredzaamheid” was de rol van sociale netwerken in het zelfredzaam worden van vluchtelingen en statushouders. Zelfredzaam worden werd door veel gemeenteambtenaren niet alleen gezien als een (groei)proces, maar ook iets waar sociale netwerken een belangrijke rol bij kunnen spelen en waaruit vluchtelingen en statushouders steun kunnen putten: “Wat je vaak ziet bij statushouders, als ze niet alles zelf gerealiseerd krijgen, zijn ze dan zelf-organiserend? Weten ze mensen in te zetten? Weten ze hulp te genereren voor zichzelf? Dan ben je ook zelfredzaam.”, aldus een van de deelnemers. In beide groepen werd dan ook de term ‘samenredzaamheid’ benoemd, een term die voorbij gaat aan het meer individualistische zelfredzaamheid en ook kijkt in hoeverre mensen in staat zijn sociale netwerken aan te boren. In één groep werd daarbij ook een verbinding gemaakt met de ontvangende samenleving en welke verwachtingen er gevraagd kunnen worden van ontvangende gemeenschappen in het mogelijk maken en faciliteren van samenredzaamheid.

               

Maatwerk: complex, polariserend, en vanzelfsprekend

Een van de eerste associaties met de term “maatwerk” die gedeeld werden in een van de groepen was complexiteit: hoe meer maatwerk je wilt leveren, hoe ingewikkelder het wordt. Tegelijkertijd riep de term associaties op in relatie tot polarisering en het creëren en in stand houden van specifieke “bubbels”. Teveel maatwerk zou mensen teveel in aparte groepen indelen, wat nadelig zou zijn voor het contact tussen mensen die in verschillende groepen ingedeeld worden. Tegelijkertijd wordt maatwerk door sommige deelnemers ook gezien als iets noodzakelijks of inherent aan beleidsontwikkeling. Maatwerk vormt de basis, omdat er vaak niet één mal is waarmee de problemen van mensen met verschillende achtergronden mee opgelost kunnen worden. Individuele trajecten – als vorm van maatwerk – zullen dus vaak opgestart moeten worden voor succesvoller beleid.

 

Burgerinitiatief

Voor veel deelnemers worden burgerinitiatieven gezien als initiatieven die ontstaan in en vanuit de samenleving. Het zijn initiatieven die ontstaan op wijkniveau en worden bedacht en opgezet door mensen die zien wat er nodig is in de wijk. Daarnaast maakt een aantal deelnemers onderscheid tussen initiatieven die opgezet zijn door vluchtelingen en nieuwkomers zelf (refugee-led initiatieven), en initiatieven die opgezet zijn door mensen die vluchtelingen en nieuwkomers willen helpen. Bij deze laatstgenoemde groep maakt een enkele deelnemer zich zorgen over een dynamiek van saviourism die kan ontstaan bij de ondersteuning van vluchtelingen en nieuwkomers, waarbij initiatieven op een paternalistische wijze vluchtelingen en nieuwkomers willen helpen bij hun integratie. In relatie tot refugee-led initiatieven worden daarentegen zorgen geuit dat deze initiatieven vaak minder goed aansluiting vinden bij gemeentes.

De verbinding met burgerinitiatieven – ongeacht door wie de initiatieven opgezet zijn of door wie ze geleid worden – blijkt een belangrijk thema voor veel deelnemers. Inspraak hebben in het beleid van gemeentes en als burgers betrokken worden bij de ontwikkeling en implementatie ervan wordt door veel gemeentevertegenwoordigers als belangrijk gezien. De inzet vanuit gemeentes om iets met burgerinitiatieven – in het bijzonder, refugee-led burgerinitiatieven – te ondernemen wordt ook gezien als een inspanning om draagvlak en het vertrouwen in de (lokale) overheid te vergroten: “Zeker gezien het feit dat er vanuit eerdere ervaringen niet zulke positieve ervaringen met de overheid zijn, hebben we volgens mij extra veel te bewijzen dat we het samen met inburgeraars of nieuwkomers willen doen”, aldus een van de deelnemers.

 

De regie voeren versus de teugels laten vieren

In een van de Break-out Rooms werden de drie termen in relatie gebracht met de verschillende posities die gemeentes (kunnen) innemen bij de implementatie van de nieuwe Wet. Er werd een spectrum geschetst waarop gemeentes aan het ene uiteinde vooral de regie voeren en zelf controle willen houden over wat er allemaal wordt georganiseerd in de context van de nieuwe Wet. Aan het andere uiteinde van het spectrum zouden gemeentes staan die de teugels juist meer laten vieren, controle uit handen geven en met name een faciliterende rol spelen bij de integratie van vluchtelingen en statushouders. Ontvankelijkheid voor tegengeluiden en het durven toelaten van ontregeling werden besproken als waardevolle eigenschappen voor het innemen van een meer faciliterende rol als gemeente bij integratie: “Als we zien dat het anders moet, dan moeten we het vooral anders doen”, aldus een van de deelnemers. Een andere deelnemer benoemde hierbij de term “management by wandering around”, waarbij je je als gemeenteambtenaren begeeft in de samenleving, sensitief wordt voor de verschillende geluiden uit de samenleving, en deze geluiden meeneemt in je beleidsontwikkeling en -implementatie.

Aan het einde van de bijeenkomst werd nog geïnventariseerd wat de verschillende deelnemers opgestoken hadden van de verschillende gesprekken. Een van de deelnemers vertelde dat ze binnen haar gemeente aan de slag wil gaan met het laagdrempeliger maken van de samenwerking voor initiatieven. Volgens haar lag de bal nu bij gemeentes om verschillende processen (o.a. subsidieaanvragen) zo in te richten dat ze toegankelijker worden voor met name burgerinitiatieven die op dit moment nog weinig aansluiting vinden bij gemeentes. Een andere deelnemer deelde dat zij met name verder aan de slag wilde met de vraagstukken rondom de samenwerking met refugee-led initiatieven. Hoe kan je deze initiatieven beter ondersteunen en samenwerkingen verder stimuleren? Tot slot deelde Firoez Azarhoosh zijn visie op de implementatie van de nieuwe Wet en hoe gemeentes daar vorm aan kunnen geven. Zijn visie is hier terug te lezen.

 

 

Over het project

In de context van de nieuwe Wet Inburgering spelen gemeentes een belangrijke, centrale rol met betrekking tot inclusie van vluchtelingen/nieuwkomers. Binnen ons project "Learning Crossroads for Refugee Inclusion" zijn we daarom aan het kijken hoe we een nieuwe laag kunnen toevoegen die inzoomt op samenwerkingen tussen gemeentes en burgerinitiatieven. Hierdoor hopen we de potentie/meerwaarde van het maatschappelijke veld van burgerinitiatieven beter te begrijpen.